columns‎ > ‎

05 over jongens en meisjes

Er is een duidelijk verschil tussen jongens en meisjes .  Niet alleen van buiten ook van binnen.  Meisjes  hebben poppenhuizen en jongens auto's.  Aangeboren of aangeleerd, dat is de vraag.  

Ik heb twee jongens gekregen en inderdaad.   Ze zijn anders. Het eerste woord van zoon 1 was geen “mama”, maar “vrawa”. Het duurde drie dagen voordat ik door had wat dat betekende. Het lieve kind wees enthousiast naar de andere kant van de kamer en riep "vrawa".  Als goede opvoeder zeg je dan het juiste woord en deelt zijn enthousiasme. Helaas wist ik niet waar hij het over had. Ik zag niets. Wel zag ik hem denken: “van alle mogelijke moeders, kom ik bij zo een terecht. Volgende dag idem, misschien zag hij iets buiten, een schaap, een ander beest, een auto? Weer niet begrepen, weer die blik van dat mens snapt ook niets. De dag erna was ik vlugger,  het moest buiten zijn en snel voorbij. We woonden toen een eind van een dijk vandaan. En warempel, voorbij de weide, tussen de achterkant van verschillende  huizen reed een vrachtwagen. Nauwelijks te zien. Vrachtwagen? vroeg ik weifelend. Hij knikte tevreden. Eindelijk had het mens het begrepen. Sindsdien heeft de vraag mij gekweld. Hoe kwam hij aan dat moeilijke woord, niet van mij. Waarschijnlijk maar een keer gehoord, maar enorm gefascineerd door  het gevaarte. En dus direct onthouden. Jongens houden van herrie en beweging.

Toch kreeg hij van mij,  moderne moeder, die ik dacht te zijn, op zijn eerste verjaardag een pop. Deze werd beleefd aangenomen. 3 maanden later was de pop zorgvuldig ontleed van armen benen en hoofd. De techniek was nu helder voor hem. Toch had het  op lange termijn het beoogde effect, al kan ik het niet bewijzen. Kinderen zijn dol op hem en hij op hen.

 Auto’s en  techniek  zijn zijn liefde gebleven. Uit elkaar, in elkaar en tegen elkaar, dat is ook zijn hobby geworden, geërfd van vader. Begrijpen doe ik het niet . Bij nacht en ontij op een koude vloer liggen sleutelen, onduidelijke dingen los zien te krijgen. Onderdelen, die in ruime mate aanwezig waren, maar toch net niet de goede blijken zijn, moeten ergens met spoed opgeduikeld worden. Nederland wordt afgebeld. Dikke handboeken van diverse merken, die ze toch echt moeten hebben, slingeren rond  en worden uitgebreid bestudeerd. Hoewel, nu ik het opschrijf, wat is het verschil met mijn hobby? Ik heb een warme werkkamer en zit op een stoel!

Gelukkig accepteren we elkaars hobby wel. Soms kunnen we het zelfs goed combineren. Manlief houdt van autorijden. Hij zou het liefste dag en nacht rondrijden. Regelmatig vraagt  hij vol hoop: ”is er nog niet ergens een beurs of zo?” Dan moet ik niet aankomen met Rijswijk of Eindhoven, want dat is te dichtbij en geen lol aan. Soest of Giesen, dat is leuk. Als we er zijn zoekt hij een terrasje, leest een autoblad en wacht af. Omgekeerd vindt hij het wel erg leuk als ik mee naar binnen ga in een automuseum. Zo heb ik er onlangs een paar gezien. Het moderne Mercedesmuseum in Stuttgart en het automuseum in Raamsdonkveer. 

In de eerste ging ik mee omdat ik met een paar vriendinnen bezig ben met een houtbouwpakket van een antieke mercedes 1:12. Het lijkt me zo leuk bij mijn poppenhuis een antieke auto te hebben met een paar mooi aangeklede dames erbij. Er zit helaas een onduidelijke handleiding bij, dus af en toe hebben we geen idee, wat we aan het maken zijn. Het museum moest uitkomst brengen over kleuren en de plaats van verschillende onderdelen. Foto komt als het klaar en gelukt is, dus blijf kijken en hopen! (ha ha), lees column foto's om de 'haha' te begrijpen en lees column over miskopen om het resultaat te zien.

Dit alles even terzijde. In Stuttgart zag je de auto’s zoals ze toen nieuw werden afgeleverd, mooi dus, dat wel, en voorzien van een tijdsbeeld doormiddel van foto’s uit die tijd. Leuk detail: heel veel vrouwen reden auto in die tijd, meer dan ik dacht. Mooi museum. Goed over nagedacht.

Het museum in  Raamsdonkveer  heeft een andere insteek. Oud is oud, wordt hersteld, voor zover mogelijk, maar je blijft zien, dat het gebruikt is. Dat trekt me. Doet me denken aan Basel. Ik snap nu zelfs  waarom iemand  auto’s leuk vindt. Een auto is een buitengewone uitvinding, hoe komt een mens erop. En wat is er veel geëxperimenteerd door heel mensen. Dat is dus wat mijn mannen ook constant doen.

Leuk zijn ook de pleintjes met oude gevels, die zijn aangelegd als achtergrond voor de auto’s.  Het allerleukst vond ik de kleine auto’s. Zodra er een nieuw model uit was werd er een kleine versie gemaakt voor al die kleine jongetjes, die gek zijn van autos en die later weer nieuwe auto’s gaan uitvinden. Diverse modellen, duidelijk met speelschade. Ik zie in gedachten de kinderkamers in mijn poppenhuizen voor me. Natuurlijk met het verschil tussen jongens  en meisjes: treinen en kleine autootjes, kleine zwaarden, hobbelpaarden tegenover poppen,wiegjes, theeserviesjes, poppenhuizen (uiteraard!) enz. Maar geen miniauto waar de jongetjes in kunnen rijden. Toch een groot gemis. Het hoort bij hun opvoeding begrijp ik nu, ook in een poppenhuis. Maar waar vind je een oude antieke  miniminiauto? Heidi Ott heeft een aantal auto’s, maar ik heb ze nooit gekocht. Te mooi vond ik, net niet echt. Nee wel echt ,maar niet oud. Best wel jammer eigenlijk. Dan gaat me een licht op. Wat hebben mijn kinderen nou al die tijd gedaan met hun speelgoed? Juist uit elkaar, in elkaar en tegen elkaar. Dat is de oplossing. Ik ga auto’s bestellen bij Heidi Ott, alleen niet zeggen wat ik ermee ga doen.  Zodra ze binnen zijn ga ik ermee rijden. Bang tegen een muur, bang tegen elkaar. Deukje hier en blusje  daar. Het komt helemaal voor elkaar. 

 Ik word een jongetje, nou ja, even.

Comments